Restauratie zuidelijk altaar Begijnhofkerk

25
februari
2024

Toon Van Campenhout, restaurator polychroom objecten, is sinds eind 2023 aan de slag aan het zuidelijk altaar van de Heilig-Kruiskerk van het Begijnhof. Stagiair Sociaal Werk van de Thomas More Hogeschool Alfred Bellekens nam een interview af met Van Campenhout en sprak hem over zijn beroep en het werk aan dit altaar.

Lees hier onder enkele fragmenten van het interview.

Toon, kan u ons vertellen wie u bent en wat u beroepsmatig doet?

Ik ben Toon Van Campenhout en ben restaurator polychroom objecten. Dit betekent: alles wat beschilderd is, behalve schilderijen. Dat kan gaan van beelden, beschilderde altaren, muziekinstrumenten, soms ook lijsten van schilderijen, …. Het is eigenlijk een zeer uiteenlopende materie.

 

Wat maakt dit zo boeiend voor u?

Elk object is uniek en heeft zijn eigen historiek, zijn eigen problematiek en dat maakt het telkens weer zo spannend. Ik zou eigenlijk met niemand willen ruilen qua job.

 

Hoe zijn u en ChromArt (de firma) betrokken geraakt bij de restauratie van het zijaltaar?

Zes à zeven jaren geleden startte het contact via het Begijnhofmuseum. Er was een expositie met betrekking tot het begijnhof, waarbij ook de Vrienden van het Begijnhof betrokken waren. Ik heb toen een set reliekhouders gerestaureerd. Later werd ik gevraagd voor een restauratieopdracht van het noordelijke zijaltaar. En nu komt uiteindelijk ook het zuidelijke altaar aan de beurt.

 

Kan u omschrijven welke restauratiewerken er juist nodig zijn aan het zuidelijke zijaltaar?

Het grootste probleem is een storende overschildering die geen connectie maakt met de onderliggende laag, waardoor zij niet compatibel zijn. Die laag ga ik nu verwijderen. Dit was ook het geval bij het noordelijke zijaltaar.

Een ander groot probleem is de opstuwende verflaag. Dit fenomeen ontstaat door de zon. De opkomende zon schijnt pal op het altaar, door niet gebrandschilderde ramen, waardoor je in samenspel met het klimaat (verwarming - relatieve vochtigheid) een  temperatuurschok krijgt op het kunstwerk. We weten allemaal dat hout krimpt en zwelt, maar de aanwezige verflaag op het hout doet dit niet. Hierdoor krijg je op een zeker moment een opstuwing waardoor de verf zal loslaten van het hout. Als dit meermaals gebeurt, zal de verf volledig loslaten en zich afscheiden van het hout zodat je lacunes krijgt. Het is onze taak als restaurator om deze losgekomen verflagen opnieuw te hechten op de houten drager. We noemen dit ‘fixatie’.

Vervolgens komt de reiniging, want er zijn zones met oppervlakkig tot hardnekkig vuil. Oorzaken zijn stof, roet van kaarsen, maar ook kaarsvet dat op het altaar is gekomen. Er is bovendien lokaal vernis dat gereinigd moet worden.

Zones die verzwakt zijn door aantasting van houtworm en van de klopkever gaan we opnieuw verstevigen. We noemen dit consolideren. Dit is nodig omdat er anders  kans is dat stukken naar beneden vallen.

Wanneer de aangetaste zones opnieuw zijn gefixeerd, gereinigd en geconsolideerd (de drager behandeld), gaan we over naar de eindfase. Dan brengen we de lacunes tot op de gronderingslaag (de onderliggende lagen) opnieuw op niveau en retoucheren we ze naar de omliggende kleuren. Dit retoucheren is zeer lokaal, dit wil zeggen dat er niets overschilderd wordt. Het gaat om het heel lokaal inpunten naar de omringende kleuren. In dit geval de marmerimitatie die je dan verder doortrekt, retouches in het bladgoud of tot in de monochrome verflaag. Soms wordt wel eens gedacht dat een restaurator overschildert, maar dat is helemaal niet het geval. Omdat de verflaag hier zo schraal is, zullen we ze satureren voordat we retoucheren.

 

Heeft u nooit angst om een object onherroepelijk te beschadigen tijdens restauratiewerkzaamheden?

Neen, want voordat we iets behandelen wordt alles zeer uitgebreid gedocumenteerd. Bijvoorbeeld bij het zijaltaar wordt er gecontroleerd op verschillende hoogtes, omdat beschadigingen die vanop de begane grond niet waarneembaar zijn, wel vanuit de hoogte zichtbaar kunnen zijn. We doen dit om een betere inschatting en raming mogelijk te maken en verassingen te vermijden tijdens de werkzaamheden.  Je kan de behandeling beter op het object afstemmen en werken op een beredeneerbare manier. Angst is er dus eigenlijk niet.

Maar soms kom je wel in situaties van ‘Hoe pakken we bepaalde problemen het best aan?’. Dan is het snel duidelijk dat je bepaalde restauratieprojecten nooit alleen, maar beter op een multidisciplinaire manier aanpakt. Ik werk zo samen met mijn echtgenote, maar vraag soms ook aan collega’s om bij bepaalde projecten te helpen. Het is zo dat het uitwisselen van ideeën een verrijking is. De combinatie van je eigen werkwijze met een andere visie creëert nieuwe inzichten, waardoor het risico op ‘oogkleppen dragen’ vermindert. Dit is van belang bij het aanpakken van dergelijke projecten.

 

Wat is voor u het mooiste deel van het zuidelijke altaar om aan te werken?

Onze Lieve-Vrouw-met-Kind vind ik heel mooi, de wangen (dit zijn de flanken aan weerskanten van het altaar ) vind ik ook heel mooi uitgewerkt. De onderbouw die zich op ooghoogte bevindt is ook zeer mooi gesneden. Ja, het is een heel mooi altaar. Als ik het vergelijk met het noordelijke altaar vind ik dit persoonlijk iets verfijnder. Het is werkelijk heel leuk ‘om daar steeds met uw neus te mogen opzitten’.

 

De restauratie wordt gefinancierd door de Koning Boudewijnstichting. Dit project is aangevraagd door de Vrienden van het Begijnhofmuseum.